ECLI:NL:HR:2000:AA4428
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Mijnssen
- J. Heemskerk
- F. Fleers
- A. de Savornin Lohman
- W. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Vernietiging beschikking voorlopige machtiging tot voortzetting van verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2000 uitspraak gedaan over een cassatieverzoek van verzoekster, die in een psychiatrisch ziekenhuis was opgenomen. De Officier van Justitie had op 23 juli 1999 een vordering ingediend bij de Rechtbank 's-Hertogenbosch voor een voorlopige machtiging om het verblijf van verzoekster in het ziekenhuis te verlengen. De Rechtbank verleende deze machtiging op 9 augustus 1999, na het horen van verzoekster, haar advocaat, de behandelend arts en haar kinderen. Verzoekster ging in cassatie tegen deze beschikking, waarbij de Advocaat-Generaal Hartkamp adviseerde tot vernietiging van de beschikking en verwijzing van de zaak voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de geneeskundige verklaring die aan de vordering was gehecht, niet rechtsgeldig was omdat deze niet was ondertekend door de geneesheer-directeur van het ziekenhuis, zoals vereist door de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz). De Rechtbank had het bezwaar van verzoekster dat de verklaring niet door een bevoegde was ondertekend, ten onrechte gepasseerd. De Hoge Raad benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de verklaring bij de geneesheer-directeur ligt en dat deze niet kan worden gedelegeerd aan anderen. De Hoge Raad vernietigde daarom de beschikking van de Rechtbank en verwees de zaak terug voor verdere behandeling.
Deze uitspraak onderstreept het belang van de juiste procedurele waarborgen in zaken die betrekking hebben op de vrijheidsbeneming van personen in psychiatrische instellingen. De Hoge Raad bevestigde dat de eisen van de Bopz strikt moeten worden nageleefd om de rechten van de betrokkenen te waarborgen.