ECLI:NL:HR:2000:AA4327
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. van Brunschot
- C. van Vliet
- J. van Amersfoort
- L. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de terugwenteling van verlies bij inkomstenbelasting en de kwalificatie van vermogen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de terugwenteling van een verlies uit 1994 naar het jaar 1991. De belanghebbende, X, had in 1994 een boerderij gekocht, waarin hij samen met zijn echtgenote een onderneming dreef. De Inspecteur had de terugwenteling van het verlies afgewezen, wat leidde tot een geschil dat uiteindelijk bij het Gerechtshof te Leeuwarden terechtkwam. Het Hof bevestigde de beslissing van de Inspecteur, waarna belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad beoordeelde de klachten van belanghebbende en oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat het woongedeelte van de boerderij als keuzevermogen kon worden beschouwd en tot het privé-vermogen van belanghebbende behoorde. De overige delen van de boerderij, waaronder het café-restaurant en de appartementen, werden echter als ondernemingsvermogen aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van belanghebbende niet konden leiden tot cassatie, omdat de vaststellingen van het Hof voldoende waren gemotiveerd en de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad verwierp het beroep en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is vastgesteld door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.