ECLI:NL:HR:2000:AA4069

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 januari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
35134
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R.J.J. Jansen
  • De Moor
  • Van Brunschot
  • Van Vliet
  • Lourens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van de gemeente Capelle aan den IJssel tegen uitspraak Gerechtshof inzake naheffingsaanslag omzetbelasting

Op 5 januari 2000 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een cassatiezaak van de gemeente Capelle aan den IJssel tegen een uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 27 januari 1999. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1990 tot en met 31 december 1993. Aan de gemeente was een naheffingsaanslag opgelegd, die na bezwaar door de Inspecteur was verminderd tot een bedrag van ƒ 3.114.060,--. De gemeente ging in beroep bij het Hof, dat de aanslag verder verminderde tot ƒ 3.104.060,-- aan enkelvoudige belasting. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.

De gemeente heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In de beoordeling van het middel van cassatie oordeelt de Hoge Raad dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De Hoge Raad verwerpt uiteindelijk het beroep van de gemeente Capelle aan den IJssel.

Uitspraak

Nr. 35134
5 januari 2000
gewezen op het beroep in cassatie van de gemeente Capelle aan den IJssel tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 27 januari 1999 betreffende na te melden naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1990 tot en met 31 december 1993 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd, zonder verhoging, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag ten bedrage van ƒ 3.114.060,--.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat deze uitspraak heeft vernietigd, en de naheffingsaanslag heeft verminderd tot op een bedrag van f 3.104.060,-- aan enkelvoudige belasting. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van het middel van cassatie
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 5 januari 2000 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter en de raadsheren De Moor, Van Brunschot, Van Vliet en Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.