ECLI:NL:HR:1999:AB0421
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van Brunschot
- Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vrijval van de voorziening claim winstderving derden in de vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 1999 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1991, waarbij de Inspecteur het belastbare bedrag had vastgesteld op f 1.084.837,--. Belanghebbende, X B.V., had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, waarna het Hof de aanslag had verminderd tot f 983.848,--. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie beoordeeld, waarbij de focus lag op de vrijval van de voorziening claim winstderving derden, die door de Inspecteur was vastgesteld op f 750.000,--. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had aangenomen dat de Inspecteur de voorziening claim winstderving derden op f 750.000,-- had gesteld, terwijl de stukken van het geding geen andere conclusie toelieten dan dat de voorziening geheel was vrijgevallen. Hierdoor kon de uitspraak van het Hof niet in stand blijven.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens heeft de Hoge Raad bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van f 315,-- aan belanghebbende moet vergoeden, evenals de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op f 2.840,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de waarde in het economische verkeer van voorzieningen in de vennootschapsbelasting en de noodzaak voor de belastingautoriteiten om hun beslissingen goed te onderbouwen.