ECLI:NL:HR:1999:AA4776
Hoge Raad
- Cassatie
- Neleman
- De Savornin Lohman
- Kop
- Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over alimentatie en bijdrage in levensonderhoud
In deze zaak heeft de vrouw, verweerster in cassatie, op 9 augustus 1996 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te 's-Gravenhage. Zij verzocht om een uitkering tot levensonderhoud van de man, verzoeker tot cassatie, vastgesteld op ƒ 4.000,-- per maand, en een bijdrage voor hun dochter van ƒ 500,-- per maand, met ingang van 1 januari 1996. De man bestreed dit verzoek en vroeg om te verklaren dat zijn alimentatieplicht jegens de vrouw was geëindigd, of om de alimentatie te verlagen naar ƒ 2.000,-- per maand. De Rechtbank verklaarde de vrouw op 29 juli 1997 niet-ontvankelijk in haar verzoek voor de dochter en wees het overige verzoek af.
De man ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het Hof bepaalde bij tussenbeschikking op 29 mei 1998 dat de man voorlopig ƒ 2.500,-- per maand aan de vrouw moest betalen. In de eindbeschikking van 25 september 1998 vernietigde het Hof de eerdere beschikking van de Rechtbank en stelde de alimentatie voor de vrouw vast op ƒ 3.000,-- per maand, met voorwaarden voor het in mindering brengen van extra inkomen van de vrouw. Tevens werd de man veroordeeld tot betaling van ƒ 1.750,-- voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun dochter.
Tegen deze beschikkingen heeft de man cassatie ingesteld. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal Langemeijer concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de man niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep.