ECLI:NL:HR:1999:AA4775
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- H. Herrmann
- A. de Savornin Lohman
- J. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over wijziging van alimentatie en rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid
In deze zaak heeft de man, verweerder in cassatie, op 26 maart 1997 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Rotterdam. Hij verzocht om wijziging van de beschikking van 23 mei 1995, waarin een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw, verzoekster tot cassatie, was vastgesteld op ƒ 1.550,-- per maand. De man vroeg om deze bijdrage per 1 maart 1997 op nihil te stellen, of in ieder geval te verlagen. De vrouw heeft dit verzoek bestreden. De Rechtbank heeft op 6 oktober 1997 de beschikking van 23 mei 1995 gewijzigd, waarbij de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw voor de periode van 1 maart 1997 tot 1 mei 1997 op nihil werd gesteld en vanaf 1 mei 1997 op ƒ 500,-- per maand. De vrouw ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 17 juli 1998 de beschikking van de Rechtbank vernietigde voor wat betreft de alimentatie van de man voor de vrouw, en deze op nihil stelde voor een periode van drie jaren, met ingang van 1 mei 1997. De vrouw heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het Hof.
In de cassatieprocedure heeft de man verzocht het beroep van de vrouw te verwerpen. De Advocaat-Generaal Hartkamp heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen van de vrouw beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen.
Deze beschikking is gegeven door vice-president Roelvink als voorzitter, samen met de raadsheren Herrmann en De Savornin Lohman, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer Heemskerk op 3 september 1999.