ECLI:NL:HR:1999:AA4647

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 maart 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
33809
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • De Moor
  • Van Vliet
  • Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting

In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting die is opgelegd aan belanghebbende voor het motorrijtuig met kenteken aa-00-bb. De aanslag betreft een bedrag van ƒ 441,-- en is berekend over de periode van 16 mei 1995 tot en met 9 augustus 1995. Na het indienen van bezwaar door belanghebbende, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep aangetekend bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd.

Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij enkele klachten zijn aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van belanghebbende de zaak toegelicht.

De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is op 3 maart 1999 vastgesteld door de raadsheer De Moor als voorzitter, en de raadsheren Van Vliet en Hammerstein, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Nr. 33809
3 maart 1999
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 8 september 1997 betreffende na te melden naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het motorrijtuig met kenteken aa-00-bb een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd, berekend over het tijdvak 16 mei 1995 tot en met 9 augustus 1995, ten bedrage van ƒ 441,-- aan enkelvoudige belasting, zonder verhoging. Deze aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat deze uitspraak heeft bevestigd.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ‘s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij enkele klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.
Belanghebbende, advocaat te Breda, heeft de zaak mondeling toegelicht.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 3 maart 1999 vastgesteld door de raadsheer De Moor als voorzitter, en de raadsheren Van Vliet en Hammerstein, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.