ECLI:NL:HR:1999:AA3866
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- De Moor
- Van Brunschot
- Van Vliet
- Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aansprakelijkheid voor omzetbelasting bij invoer van melkpoeder
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 4 augustus 1998 een uitnodiging tot betaling van omzetbelasting heeft bevestigd. De uitnodiging, gedateerd op 25 april 1996, betrof een bedrag van ƒ 578.509,-- aan omzetbelasting. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze uitnodiging, maar dit bezwaar werd door de Inspecteur afgewezen. Het Hof bevestigde deze afwijzing, waarna belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat in de periode van mei tot en met september 1993 documenten zijn opgemaakt voor het vervoer van melkpoeder, afkomstig uit Litouwen. Deze documenten waren bedoeld voor douanevervoer, maar de melkpoeder is nooit op de aangegeven bestemmingen afgeleverd. De Hoge Raad oordeelt dat belanghebbende, die betrokken was bij de niet-zuivering van de documenten, als belastingplichtige voor de heffing van de omzetbelasting bij invoer moet worden aangemerkt.
De Hoge Raad verwerpt de middelen van cassatie die stelden dat het Hof eerst een hoofdelijk aansprakelijke had moeten aanwijzen. De Hoge Raad concludeert dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat belanghebbende verantwoordelijk is voor de niet-zuivering van de documenten en dat de belasting verschuldigd is op basis van de relevante wetgeving. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verwerpt het beroep van belanghebbende.