ECLI:NL:HR:1999:AA3851
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. van Brunschot
- M. van Vliet
- J. van Amersfoort
- L. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de afschrijving van gascilinders in de vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de naamloze vennootschap N.V. X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 8 december 1998, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1992. De Inspecteur had een aanslag opgelegd van f 41.850.747,--, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Hof vernietigde deze uitspraak en verminderde de aanslag tot f 39.229.781,--. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De kernactiviteit van belanghebbende is de productie en handel in gassen, waarbij gascilinders worden gebruikt. De cilinders blijven eigendom van de belanghebbende en worden na gebruik opgehaald en opnieuw gevuld. De Inspecteur heeft de geclaimde afschrijving van de aanschaffingskosten van de gascilinders niet geaccepteerd. Het Hof oordeelde dat de cilinders als complexen moeten worden aangemerkt, wat betekent dat de aanschaffingskosten niet ineens kunnen worden afgeschreven.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de cilinders niet als voorwerpen van geringe waarde kunnen worden aangemerkt, omdat ze als partijen van gelijke voorwerpen duurzaam voor de onderneming worden gebruikt. De Hoge Raad bevestigde dat de cilinders een wezenlijke functie vervullen binnen de onderneming van belanghebbende en dat de kosten van de cilinders zowel absoluut als relatief niet verwaarloosbaar zijn. De beslissing van het Hof werd daarmee bekrachtigd.