ECLI:NL:HR:1999:AA3846
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- A. Korthals Altes
- J. Pos
- W. Beukenhorst
- M. Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie over loonbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot identiteitsbewijzen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 5 januari 1999. De zaak betreft de inhouding van loonbelasting en premie volksverzekeringen over het tijdvak juni 1995, waarbij een bedrag van f 3.060,-- was ingehouden. Het bezwaar dat belanghebbende had ingediend tegen deze inhouding werd door de Inspecteur afgewezen, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde.
In het cassatieberoep werden verschillende klachten aangevoerd door belanghebbende. De Hoge Raad beoordeelde deze klachten en verwees naar een eerdere uitspraak van 28 februari 1998, waarin werd ingegaan op de vraag of de wetgever gerechtvaardigd was in het voorschrijven van identiteitsbewijzen met een foto. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgever, rekening houdend met de uitvoerbaarheid van de regeling en de bestrijding van fraude, had kunnen besluiten om alleen bepaalde identiteitsbewijzen als voldoende te beschouwen. Het bezwaar van belanghebbende dat uit een pasfoto raskenmerken kunnen worden afgeleid, werd door de Hoge Raad niet als voldoende argument gezien om de wetgever te weerhouden van het voorschrijven van een identiteitsbewijs met foto.
De Hoge Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten en verwierp het beroep van belanghebbende. Dit arrest werd op 15 december 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer en de raadsheren Korthals Altes, Pos, Beukenhorst en Monné, en werd in het openbaar uitgesproken.