ECLI:NL:HR:1999:AA3817
Hoge Raad
- Cassatie
- H. Haak
- A. Bleichrodt
- F. Corstens
- M. Orie
- B. Balkema
- Rechtspraak.nl
Inbeslagname van journalistiek materiaal en het recht van vrije nieuwsgaring
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 november 1999 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de inbeslagname van foto's en videobanden die door klagers, waaronder Cameo Media Support B.V. en Scandinavian Broadcasting System SBS B.V., waren gemaakt tijdens ongeregeldheden in Amsterdam op 14 en 20 december 1998. De klagers hadden beklag ingediend tegen de inbeslagname van hun materiaal, dat volgens hen in strijd was met het recht op vrije nieuwsgaring zoals gewaarborgd in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Rechtbank had het beklag gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de Officier van Justitie ging in cassatie tegen deze beslissing.
De Hoge Raad oordeelde dat de inbeslagname van journalistiek materiaal een inbreuk kan vormen op het recht van vrije nieuwsgaring, maar dat deze inbreuk gerechtvaardigd kan zijn indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 10, tweede lid, EVRM. De Hoge Raad concludeerde dat de Rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het belang van de vrije nieuwsgaring zwaarder woog dan het belang van de strafvordering in het geval van de ongeregeldheden op 14 december 1998. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank voor zover deze het beklag gegrond had verklaard en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging tussen het recht op vrije nieuwsgaring en de belangen van de strafvordering, waarbij de omstandigheden van het geval en de ernst van de gepleegde feiten van groot belang zijn. De Hoge Raad bevestigde dat in dit geval de inbeslagname van het journalistieke materiaal niet disproportioneel was, gezien de ernst van de geweldsmisdrijven die zich hadden voorgedaan.