ECLI:NL:HR:1999:AA3794
Hoge Raad
- Cassatie
- H. Haak
- A. Corstens
- M. Orie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake poging tot diefstal en geweldpleging
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 15 september 1998 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Suriname in 1966. De verdachte was ten tijde van het cassatieberoep gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen 'Haarlem'. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte zelf, vertegenwoordigd door mr. C.N.M. Dekker, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Fokkens concludeerde dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou moeten vernietigen, omdat er geen melding was gemaakt van de toepasselijke wetsartikelen, namelijk artikel 287 en 55 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof verzuimd had deze artikelen te vermelden in de uitspraak, maar verwierp het beroep voor het overige. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak enkel voor wat betreft de vermelding van artikel 287 Sr en vulde dit aan, terwijl het beroep voor de rest werd verworpen.
De zaak betreft de veroordeling van de verdachte voor poging tot diefstal, poging tot doodslag en openlijk geweld, waarbij de verdachte tot vier jaar en zes maanden gevangenisstraf was veroordeeld. De verdediging had verzocht om het horen van getuige-deskundigen, maar het Hof had dit verzoek niet ingewilligd. De Hoge Raad oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan de eisen van artikel 330 van het Wetboek van Strafvordering, waardoor het Hof niet verplicht was om op het verzoek te beslissen. De Hoge Raad concludeerde dat er geen andere gronden waren voor vernietiging van de uitspraak, behalve het verzuim van het Hof om artikel 287 Sr te vermelden als toepasselijk wettelijk voorschrift. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, maar de veroordeling bleef in stand.