ECLI:NL:HR:1999:AA2881

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
35097
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Pos
  • A. Beukenhorst
  • J. Monné
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingaanslag

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie van X, die optreedt als gemachtigde van Y, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De uitspraak betreft de aan Y opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. De Hoge Raad heeft op 4 maart 1999 een verzoek gedaan aan de griffier om binnen vier weken een schriftelijke machtiging over te leggen, maar deze is niet ingediend. Hierdoor heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de gemachtigde van Y heeft verzocht om de benodigde machtiging, maar dat deze niet is nagekomen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het beroep in cassatie niet kan worden behandeld, omdat de vereiste formaliteiten niet zijn vervuld. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.

De beslissing van de Hoge Raad is op 22 september 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter, samen met de raadsheren Beukenhorst en Monné. De uitspraak is in het openbaar gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier Bolle. De Hoge Raad heeft daarmee de zaak afgesloten zonder inhoudelijke beoordeling van de belastingaanslag zelf, maar enkel op basis van procesrechtelijke gronden.

Uitspraak

gezien het beroepschrift in cassatie van X te Z (volgens het beroepschrift als gemachtigde van Y te Z) tegen de uit-spraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 december 1998 betreffen-de de aan genoemde Y voor het jaar 1995 opgelegde aanslag in de inkomsten-be-lasting/ premie volksverzekeringen.
1.Beoordeling van de ontvankelijk-heid van het beroep in cassatie
Bij aangetekende brief van 4 maart 1999 heeft de Griffier van de Hoge Raad genoemde Haddad verzocht binnen vier weken na dagtekening van die brief een schriftelijke machtiging over te leggen.
Deze is evenwel in gebreke gebleven aan dat verzoek te voldoen. Daarom zal de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2.Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwe-zig voor een veroorde-ling in de proces-kosten als bedoeld in arti-kel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belas-tingzaken.
3.Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ont-vankelijk.
Dit arrest is op 22 september 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzit-ter, en de raads-heren Beukenhorst en Monné, in tegen-woordig-heid van de waar-ne-mend griffier Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.