ECLI:NL:HR:1999:AA2880
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Pos
- A. Beukenhorst
- J. Monné
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X, die optreedt als gemachtigde van Y, tegen een uitspraak van het Gerechts-hof te Amsterdam van 18 december 1998. De zaak betreft de aan Y opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. De Hoge Raad heeft in deze procedure de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld.
De Griffier van de Hoge Raad heeft op 4 maart 1999 een aangetekende brief gestuurd naar de gemachtigde, waarin verzocht werd om binnen vier weken een schriftelijke machtiging over te leggen. De gemachtigde, Haddad, heeft echter niet voldaan aan dit verzoek. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard moet worden.
Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De Hoge Raad heeft op 22 september 1999 het arrest vastgesteld, waarbij de raadsheer Pos als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren Beukenhorst en Monné. De uitspraak is in het openbaar gedaan, met de waarnemende griffier Bolle aanwezig.