ECLI:NL:HR:1999:AA2877
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Pos
- A. Beukenhorst
- J. Monné
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie dat is ingediend door X, die optreedt als gemachtigde van Y, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De uitspraak betreft de aan Y opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. De Hoge Raad heeft op 22 september 1999 de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld.
De Griffier van de Hoge Raad heeft op 4 februari 1999 een verzoek gestuurd aan de gemachtigde om binnen vier weken een schriftelijke machtiging over te leggen. Deze machtiging is echter niet tijdig overgelegd, waardoor de Hoge Raad heeft besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de Hoge Raad niet ingaat op de inhoudelijke bezwaren van de gemachtigde tegen de uitspraak van het Gerechtshof.
Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De beslissing van de Hoge Raad is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, waarbij de raadsheer Pos als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren Beukenhorst en Monné, en in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Bolle.