ECLI:NL:HR:1999:AA2876
Hoge Raad
- Cassatie
- Pos
- Beukenhorst
- Monné
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X, gemachtigde van Y, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 november 1998. De zaak betreft de aan Y opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. De Hoge Raad heeft op 4 februari 1999 een verzoek gedaan aan de griffier om binnen vier weken een schriftelijke machtiging over te leggen, maar deze is niet ingediend. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak ook de proceskosten besproken. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten volgens artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Dit betekent dat de kosten die gemaakt zijn in het kader van deze procedure niet verhaald zullen worden op de andere partij.
De beslissing van de Hoge Raad is op 22 september 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter, samen met de raadsheren Beukenhorst en Monné. De uitspraak is in het openbaar gedaan, waarbij ook de waarnemend griffier Bolle aanwezig was. De Hoge Raad heeft dus besloten dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet verder behandeld zal worden.