ECLI:NL:HR:1999:AA2873
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Pos
- A. Beukenhorst
- J. Monné
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X, die optreedt als gemachtigde van Y, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de aan Y opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1993. De Hoge Raad heeft op 4 februari 1999 een verzoek gedaan aan de griffier om een schriftelijke machtiging over te leggen, maar deze is niet ontvangen binnen de gestelde termijn van vier weken. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is.
De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Dit betekent dat de kosten die zijn gemaakt in het kader van deze procedure niet door de ene partij aan de andere hoeven te worden vergoed.
De beslissing van de Hoge Raad is op 22 september 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter, samen met de raadsheren Beukenhorst en Monné. De uitspraak is in het openbaar gedaan, waarbij ook de waarnemend griffier Bolle aanwezig was. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak duidelijk gemaakt dat de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie van groot belang is voor de verdere procedure.