ECLI:NL:HR:1999:AA2871

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
34885
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Pos
  • A. Beukenhorst
  • J. Kop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van burgemeester en wethouders van de gemeente A tegen uitspraak Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch inzake naheffingsaanslag parkeerbelasting

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de burgemeester en wethouders van de gemeente A tegen een uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 1 oktober 1998. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die aan belanghebbende is opgelegd naar aanleiding van een parkeerboete op 8 december 1995. De naheffingsaanslag bedroeg in totaal f 66,50, bestaande uit f 1,50 aan belasting en f 65,-- aan kosten voor het opleggen van de aanslag. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft het Hoofd Financiën van de gemeente A de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof.

Het Gerechtshof heeft de uitspraak van het Hoofd en de naheffingsaanslag vernietigd, wat leidde tot het cassatieberoep van de burgemeester en wethouders van de gemeente A. In cassatie zijn enkele klachten aangevoerd door B en W, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwijst naar artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de burgemeester en wethouders van de gemeente A. Dit arrest is op 22 september 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter, en de raadsheren Beukenhorst en Kop, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Bolle. Tevens wordt er een griffierecht geheven van f 115,--, met terugbetaling van het teveel betaalde bedrag van f 35,-- aan B en W.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van burgemeester en wethouders van de gemeente A tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 1 oktober 1998 betreffende na te melden aan X te Z opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente A.
1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is ter zake van het parkeren op 8 december 1995 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente A opgelegd ten bedrage van f 66,50, be-staande uit f 1,50 aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten terzake van het opleggen van die aanslag. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het Hoofd Financiën van de gemeente A (hierna: het Hoofd) gehandhaafd.
Belanghebbende is van de uitspraak van het Hoofd in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak en de naheffingsaanslag vernietigd.
2. Geding in cassatie
Burgemeester en wethouders van de gemeente A (hierna: B en W) hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij enige klachten aangevoerd.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 22 september 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter, en de raadsheren Beukenhorst en Kop, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Van B en W wordt ter zake van het beroep in cassatie een griffierecht geheven van f 115,-- onder verrekening van het terzake van de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof gestorte bedrag van f 150,--. Het teveel betaalde bedrag van f 35,-- dient door de griffier van de Hoge Raad aan B en W te worden terugbetaald.