ECLI:NL:HR:1999:AA2869
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Pos
- A. Beukenhorst
- J. Monné
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake afvalstoffenheffing en rioolrecht
In deze zaak gaat het om het beroep in cassatie van X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de afvalstoffenheffing en het rioolrecht voor het jaar 1997. De uitspraak van het Gerechtshof dateert van 29 september 1998 en betreft een verzet tegen een beschikking van de Voorzitter van de Vierde Meervoudige Belastingkamer van dat Hof van 6 februari 1998. De Hoge Raad heeft in deze zaak de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld.
De Griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 16 februari 1999 gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen, zoals voorgeschreven in artikel 5, lid 1, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Belanghebbende kreeg de gelegenheid om het verschuldigde bedrag binnen acht weken te voldoen. Echter, belanghebbende heeft nagelaten het griffierecht te betalen, waardoor het beroep in cassatie niet ontvankelijk is verklaard op basis van artikel 5, lid 5, van dezelfde wet.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 22 september 1999 beslist dat belanghebbende niet-ontvankelijk is in zijn beroep in cassatie. Deze beslissing is genomen door de raadsheer Pos als voorzitter, samen met de raadsheren Beukenhorst en Monné, in aanwezigheid van de waarnemend griffier Bolle, en is op die datum in het openbaar uitgesproken.