ECLI:NL:HR:1999:AA2869

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
34830
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Pos
  • A. Beukenhorst
  • J. Monné
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake afvalstoffenheffing en rioolrecht

In deze zaak gaat het om het beroep in cassatie van X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de afvalstoffenheffing en het rioolrecht voor het jaar 1997. De uitspraak van het Gerechtshof dateert van 29 september 1998 en betreft een verzet tegen een beschikking van de Voorzitter van de Vierde Meervoudige Belastingkamer van dat Hof van 6 februari 1998. De Hoge Raad heeft in deze zaak de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld.

De Griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 16 februari 1999 gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen, zoals voorgeschreven in artikel 5, lid 1, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Belanghebbende kreeg de gelegenheid om het verschuldigde bedrag binnen acht weken te voldoen. Echter, belanghebbende heeft nagelaten het griffierecht te betalen, waardoor het beroep in cassatie niet ontvankelijk is verklaard op basis van artikel 5, lid 5, van dezelfde wet.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 22 september 1999 beslist dat belanghebbende niet-ontvankelijk is in zijn beroep in cassatie. Deze beslissing is genomen door de raadsheer Pos als voorzitter, samen met de raadsheren Beukenhorst en Monné, in aanwezigheid van de waarnemend griffier Bolle, en is op die datum in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 september 1998 op het verzet van belang-hebbende tegen de beschikking van de Voorzitter van de Vierde Meervoudige Belastingkamer van dat Hof van 6 februari 1998 betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 1997 opgelegde aanslag in de afvalstoffenheffing en rioolrecht.
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 16 februari 1999, waarvan een ontvangstbevestiging is binnengekomen, gewezen op de verschuldigdheid van het ingevolge artikel 5, lid 1, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken geheven griffierecht en heeft hem in de gelegenheid gesteld het te dezen verschuldigde bedrag te betalen binnen de in lid 5 van artikel 5 voorziene termijn van acht weken.
Belanghebbende is evenwel in gebreke gebleven het verschuldigde bedrag te betalen.
Het beroep is mitsdien ingevolge artikel 5, lid 5, niet ontvankelijk.
2. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwe-zig voor een veroorde-ling in de proces-kosten als bedoeld in arti-kel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belas-tingzaken.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn beroep in cassatie.
Dit arrest is op 22 september 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzit-ter, en de raads-heren Beukenhorst en Monné, in tegen-woordig-heid van de waar-ne-mend griffier Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.