ECLI:NL:HR:1999:AA2866

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
34798
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • Z. Zuurmond
  • A. Beukenhorst
  • J. Kop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en proceskostenveroordeling

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 24 september 1998 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994 had verminderd. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de oorspronkelijke aanslag, die was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 33.474,--. Na het bezwaar had de Inspecteur de aanslag verlaagd naar f 33.450,--. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verder verlaagde.

In cassatie werd door de belanghebbende een klacht ingediend, waarbij de Staatssecretaris van Financiën een vertoogschrift indiende. De Hoge Raad beoordeelde de klacht en oordeelde dat het Hof niet verplicht was om in alle gevallen waarin de belanghebbende in het gelijk werd gesteld, de tegenpartij in de kosten van het geding te veroordelen. De Hoge Raad bevestigde dat een gerechtshof, mits gemotiveerd, kan afwijken van de hoofdregel van proceskostenveroordeling.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof op juiste gronden had besloten geen proceskostenveroordeling toe te kennen, omdat de belanghebbende pas tijdens de zitting cijfermatig onderbouwde argumenten had gepresenteerd. De Hoge Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten en verwierp het beroep van de belanghebbende. Dit arrest is op 22 september 1999 vastgesteld en openbaar uitgesproken door de raadsheren Zuurmond, Beukenhorst en Kop, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Bolle.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 september 1998 betreffende de aan haar voor het jaar 1994 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1994 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van f 33.474,--.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van f 33.450,--. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klacht
Voorzover in het middel wordt betoogd dat een gerechtshof gehouden is in alle gevallen waarin de belanghebbende geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, de tegenpartij in de kosten van het geding te veroordelen, faalt het. Weliswaar heeft als hoofdregel te gelden dat in een zodanige situatie een proceskostenveroordeling wordt uitgesproken, maar een gerechtshof mag daarvan, mits gemotiveerd, afwijken indien daartoe grond bestaat. Voorzover in het middel wordt betoogd dat het Hof op onjuiste gronden heeft besloten geen proceskostenveroordeling toe te kennen, faalt het eveneens. Het Hof heeft als zodanige gronden aangemerkt dat het enige punt waarop belanghebbende ten dele in het gelijk is gesteld pas bij het motiveren van het beroepschrift ter sprake is gebracht, en pas tijdens de zitting cijfermatig onderbouwd, en voorts dat de Inspecteur, blijkbaar vanwege het geringe belang, heeft afgezien van zijn processuele mogelijkheden zich te verzetten tegen het ter zitting alsnog overleggen van gegevens betreffende dat punt. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het middel faalt derhalve.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 22 september 1999 vastgesteld door de raadsheer Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren Beukenhorst en Kop, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.