ECLI:NL:HR:1999:AA2848
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Hammerstein
- Van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie van Kunststoffenfabriek voor Agrarische Produkten "Polem" B.V. inzake aanslag vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kunststoffenfabriek voor Agrarische Produkten "Polem" B.V. te Lemmer tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 16 juli 1998. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1993, waarbij een belastbaar bedrag van f 3.375.210,-- was vastgesteld. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur bevestigd, wat leidde tot het cassatieberoep van de belanghebbende.
In het cassatiegeding heeft de Staatssecretaris van Financiën het beroep bestreden. De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het oordeel van het Hof over de waarde in het economische verkeer van Plasticon Heerenveen B.V. per 31 december 1993, vastgesteld op f 3.937.516,--, van feitelijke aard is en niet onbegrijpelijk. Hierdoor kon het in cassatie niet met vrucht worden bestreden.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in overweging genomen, maar oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is op 24 augustus 1999 vastgesteld door vice-president R.J.J. Jansen, samen met de raadsheren Hammerstein en Van Amersfoort, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier Van Hooff.