ECLI:NL:HR:1999:AA2831
Hoge Raad
- Cassatie
- A. van Brunschot
- J. van Vliet
- W. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 20 maart 1997 werd gedaan. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1989, opgelegd aan belanghebbende, die twee restaurants exploiteert. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van f 24.458,--. Na bezwaar van belanghebbende handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot f 3.882,--.
De Staatssecretaris heeft vervolgens cassatie ingesteld, waarbij hij een middel van cassatie heeft voorgesteld. Belanghebbende heeft het cassatieberoep bestreden. In cassatie is vastgesteld dat de Inspecteur in 1993 een boekenonderzoek heeft ingesteld over de jaren 1988 tot en met 1991, waarbij correcties zijn aangebracht op de aangegeven winstbedragen. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat het belastbaar inkomen van belanghebbende hoger moest worden vastgesteld dan het aangegeven bedrag. Dit oordeel was gebaseerd op de uitkomsten van het boekenonderzoek, die volgens het Hof niet zonder meer de opvatting van de Inspecteur rechtvaardigden dat de administratie van belanghebbende geen basis kon zijn voor het vaststellen van de winst.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende gemotiveerd heeft beoordeeld of de administratie van belanghebbende kan dienen als grondslag voor de bepaling van haar winst. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing in meervoudige kamer. Dit arrest is op 10 februari 1999 vastgesteld en in het openbaar uitgesproken.