ECLI:NL:HR:1999:AA2830
Hoge Raad
- Cassatie
- A. van Brunschot
- J. van Vliet
- W. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 20 maart 1997 werd gedaan. De zaak betreft de aan X te Z opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991. De aanslag was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 48.848,--. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, maar het Hof heeft deze uitspraak vernietigd en de aanslag verlaagd naar een belastbaar inkomen van f 39.066,--.
De Staatssecretaris heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld, waarbij hij een middel van cassatie heeft voorgesteld. De belanghebbende heeft het cassatieberoep bestreden in een vertoogschrift. In cassatie is vastgesteld dat er in 1993 een boekenonderzoek heeft plaatsgevonden over de jaren 1988 tot en met 1991, waarbij de Inspecteur correcties heeft aangebracht op de aangegeven winstbedragen van de belanghebbende, die twee restaurants exploiteert.
Het Hof oordeelde dat de Inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat het belastbaar inkomen van de belanghebbende hoger moest worden vastgesteld dan het aangegeven bedrag. Dit oordeel was gebaseerd op de uitkomsten van het boekenonderzoek, die volgens het Hof niet zonder meer de opvatting van de Inspecteur rechtvaardigden dat de administratie van de belanghebbende geen basis kon zijn voor het vaststellen van de winst en de daarover verschuldigde belasting.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende gemotiveerd heeft beoordeeld of de administratie van de belanghebbende kan dienen als grondslag voor de bepaling van haar winst. Het middel van cassatie slaagt, en de uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing in meervoudige kamer.