ECLI:NL:HR:1999:AA2752

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 mei 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
34529
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • J. Zuurmond
  • M. Pos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn inzake onroerendezaakbelastingen voor het jaar 1996

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 23 juni 1998. De zaak betreft de onroerendezaakbelastingen die aan belanghebbende zijn opgelegd voor het jaar 1996. De belanghebbende ontving een aanslag op basis van een heffingsgrondslag van f 160.000,--, maar na bezwaar werd deze verminderd tot f 149.000,--. Vervolgens heeft het Hof de aanslagen verder verminderd tot een heffingsgrondslag van f 112.000,--. Het college van burgemeester en wethouders heeft hiertegen cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft in deze zaak de beoordeling van het middel uitgevoerd. Het middel kon echter niet tot cassatie leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals bepaald in artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad geen verdere motivering nodig achtte voor de afwijzing van het cassatieberoep.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De beslissing van de Hoge Raad was om het beroep te verwerpen. Dit arrest is op 12 mei 1999 vastgesteld door vice-president A. Stoffer, samen met de raadsheren J. Zuurmond en M. Pos, en is in het openbaar uitgesproken. Tevens is er een recht geheven van f 340,-- van het college van burgemeester en wethouders voor het ingestelde beroep in cassatie.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 23 juni 1998 betreffende na te melden aan X te Z voor het jaar 1996 opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Apeldoorn
1. Aanslagen, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende zijn voor het jaar 1996 wegens het genot krachtens zakelijk recht en het feitelijke gebruik van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als a- straat 1, op één aanslagbiljet verenigde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Apeldoorn opgelegd naar een heffingsgrondslag van f 160.000,--, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het Hoofd van de afdeling Gemeentebelastingen zijn verminderd tot aanslagen berekend naar een heffingsgrondslag van f 149.000,--. Belanghebbende is van de uitspraak van het Hoofd in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak vernietigd en de aanslagen verminderd tot aanslagen berekend naar een heffingsgrondslag van f 112.000,--. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie Het college van burgemeester en wethouders heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Bij brief van de Griffier van de Hoge Raad van 29 januari 1999 zijn inlichtingen gevraagd aan de gemeentesecretaris van de gemeente Apeldoorn betreffende de publicatie van de Verordening onroerende- zaakbelastingen 1994 en de wijzigingen van die verordening. Deze heeft bij brief van 25 februari 1999 geantwoord.
3. Beoordeling van het middel Het middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 12 mei 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond en Pos, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Dekker-Barendse, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Van het college van burgemeester en wethouders wordt ter zake van het door hem ingestelde beroep in cassatie een recht geheven van f 340,--.