ECLI:NL:HR:1999:AA2728
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Pos
- M. Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haarlem inzake onroerendezaakbelastingen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haarlem tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 1996, opgelegd aan belanghebbende voor de onroerende zaak gelegen aan de a-straat 1 te Z. De aanslagen waren gebaseerd op een heffingsgrondslag van f 555.000,--, maar na bezwaar van belanghebbende heeft het Hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente Haarlem deze aanslagen gehandhaafd. Belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan bij het Hof, dat de aanslagen heeft verminderd tot een waarde in het economische verkeer van f 542.000,--. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
Het college van Burgemeester en Wethouders heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. De Hoge Raad heeft de beoordeling van het middel in deze zaak behandeld. Het Hof had geoordeeld dat rekening gehouden moest worden met de verontreiniging van de onroerende zaak, die na de waardepeildatum van 1 januari 1994 was geconstateerd, maar waarvan het Hof aannam dat deze reeds op de peildatum aanwezig was. De Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel juist is en dat de vraag of de Verordening een bepaling bevat voor tussentijdse aanpassing van de heffingsgrondslag niet van belang is. Het middel dat van een andere opvatting uitgaat, faalt.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haarlem. Dit arrest is op 14 april 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Pos en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier De Bruin. De gemeente Haarlem is terzake van het instellen van het beroep in cassatie een griffierecht verschuldigd van f 115,--, dat verrekend wordt met een eerder betaald bedrag van f 150,--, zodat de Griffier van de Hoge Raad aan de gemeente een bedrag van f 35,-- zal teruggeven.