ECLI:NL:HR:1999:AA2717
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van Brunschot
- Van Vliet
- Hammerstein
- Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1993
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 8 april 1998. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1993, waarbij aan belanghebbende een belastbaar inkomen van ƒ 52.138,-- was opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.
De Hoge Raad, onder leiding van vice-president R.J.J. Jansen en de raadsheren Van Brunschot, Van Vliet, Hammerstein en Lourens, heeft op 24 maart 1999 uitspraak gedaan. In de beoordeling van de klacht die door belanghebbende was ingediend, oordeelde de Hoge Raad dat de klacht niet tot cassatie kon leiden. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klacht niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van belanghebbende verworpen, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef.