ECLI:NL:HR:1999:AA2708

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 maart 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
33822
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • J. Zuurmond
  • W. Beukenhorst
  • A. Monné
  • M. Kop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en proceskosten

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 12 september 1997 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1993 heeft bevestigd. De oorspronkelijke aanslag was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 176.199, maar na bezwaar is deze verminderd tot f 175.189. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd.

In cassatie heeft belanghebbende het Hof verweten dat het bodemonderzoek, dat was ingesteld met het oog op een voorgenomen verkoop van de grond, niet correct was beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat deze vaststelling van het Hof, gezien haar feitelijke aard, in cassatie niet op juistheid kan worden onderzocht.

Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de kosten van het bodemonderzoek, die zijn gemaakt ter verkrijging van een schonegrondverklaring, behoren tot de vermogenssfeer, ook al heeft de verkoop van de onroerende zaak geen doorgang gevonden. De Hoge Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende, en dit arrest is op 10 maart 1999 vastgesteld door vice-president Stoffer en de raadsheren Zuurmond, Beukenhorst, Monné en Kop, in aanwezigheid van waarnemend griffier Fehmers, en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 12 september 1997 betreffende de hem voor het jaar 1993 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1993 een aan- slag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opge- legd naar een belastbaar inkomen van f 176.199,-- , welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen van f 175.189,--. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel 3.1. Het Hof heeft geoordeeld dat het bodemonderzoek is ingesteld met het oog op een voorgenomen verkoop van de grond. Voorzover het middel zich tegen die vaststelling keert, faalt het omdat deze vaststelling wegens haar feitelijke aard in cassatie niet op haar juistheid kan worden onderzocht. 3.2. Ook voor het overige faalt het middel. Kosten van bodemonderzoek ter verkrijging van een zogenaamde schonegrondverklaring met het oog op een voorgenomen verkoop van een onroerende zaak, behoren evenals de overige 'op de verkoop vallende kosten' tot de vermogenssfeer, ook als - zoals hier - de verkoop geen doorgang heeft gevonden.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 10 maart 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Beukenhorst, Monné en Kop, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Fehmers, en op die datum in het openbaar uitgesproken.