ECLI:NL:HR:1999:AA2695
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van Brunschot
- Van Vliet
- Hammerstein
- Van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1990
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 31 oktober 1997. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1990. Aan belanghebbende was een aanslag opgelegd, die na bezwaar door de Inspecteur was verminderd tot een belastbaar inkomen van f 275.512,--. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft het cassatieberoep bestreden. De Plaatsvervangend Procureur-Generaal Van Soest heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende samen met zijn zoon een landbouw- en veeteeltbedrijf uitoefende, waarbij de winst werd bepaald over gebroken boekjaren. Belanghebbende heeft zijn onderneming op 30 april 1990 gestaakt, na de verkoop van hun melkquotum.
Het Hof oordeelde dat de winst over het gebroken boekjaar als winst van het kalenderjaar waarin het boekjaar eindigde, moest worden beschouwd. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd en geoordeeld dat de boekwinst terecht belast is naar het geldende tarief van 45 procent. De Hoge Raad verwerpt het beroep en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 3 maart 1999 vastgesteld en in het openbaar uitgesproken.