ECLI:NL:HR:1999:AA2634
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Pos
- A. Beukenhorst
- J. Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie over afwijzing uitkering Algemene Bijstandswet na gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 7 oktober 1997, die het verzoek van X om toekenning van een uitkering ingevolge de Algemene Bijstandswet (ABW) had afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de vaststelling dat X in de periode van 27 augustus 1993 tot en met 18 oktober 1993 een gezamenlijke huishouding had gevoerd met A, wat volgens artikel 5a van de ABW invloed had op het recht op bijstand.
De procedure begon met een beschikking van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, die op 18 oktober 1993 het verzoek van X om bijstandsverlening afwees. Dit besluit werd in bezwaar ongegrond verklaard op 28 januari 1994. X ging vervolgens in beroep bij de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, die op 4 maart 1996 het beroep ongegrond verklaarde. Hierna stelde X beroep in bij de Centrale Raad van Beroep, die de uitspraak van de Arrondissementsrechtbank bevestigde.
In cassatie werd door X aangevoerd dat de Centrale Raad van Beroep een onjuiste opvatting had over het begrip gezamenlijke huishouding. De Hoge Raad oordeelde echter dat de klachten van X niet tot cassatie konden leiden, omdat het oordeel van de Centrale Raad van Beroep geen blijk gaf van een onjuiste opvatting omtrent het begrip gezamenlijke huishouding. De Hoge Raad benadrukte dat de toetsing in cassatie beperkt moest blijven tot de wettelijke kaders van artikel 44 van de ABW.
De Hoge Raad besloot dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk werd het beroep van X verworpen, en het arrest werd op 3 februari 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter, met de raadsheren Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier De Bruin, en op die datum in het openbaar uitgesproken.