ECLI:NL:HR:1999:AA1061
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Mijnssen
- J. Neleman
- F. Herrmann
- M. Fleers
- A. Kop
- H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking van de Rechtbank te Groningen inzake terugvordering bijstandsbedrag door de Gemeente Groningen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 1999 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [verzoekster] tegen een beschikking van de Rechtbank te Groningen. De Gemeente Groningen had in eerste instantie bij de Kantonrechter verzocht om vast te stellen dat [verzoekster] een bedrag van ? 12.604,58 aan bijstandsverlening verschuldigd was. De Kantonrechter heeft dit verzoek toegewezen, maar [verzoekster] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De Rechtbank verklaarde [verzoekster] echter niet-ontvankelijk in haar appel, omdat zij niet tijdig de gronden voor haar beroep had aangevoerd.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Rechtbank ten onrechte [verzoekster] niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat [verzoekster] in haar beroepschrift voldoende gronden had aangevoerd om aan te tonen dat de Rechtbank de eerdere beslissing onterecht had genomen. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft ook de Gemeente Groningen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op ? 640,-- aan verschotten en ? 3.000,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van gronden in hoger beroep, maar ook dat een rechter niet zomaar kan oordelen dat een partij niet-ontvankelijk is zonder de inhoud van de ingediende stukken in overweging te nemen.