ECLI:NL:HR:1999:AA1054
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- A. Neleman
- H. Herrmann
- M. van der Putt-Lauwers
- J. de Savornin Lohman
- H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Verhouding tussen aansprakelijkheidsverzekering en het Waarborgfonds na een verkeersongeluk
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 1999 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen AEGON SCHADEVERZEKERING N.V. en de stichting WAARBORGFONDS MOTORVERKEER. AEGON, eiseres tot cassatie, had een vordering van het Waarborgfonds bestreden, die voortvloeide uit een aanrijding op 31 mei 1988. De aanrijding vond plaats tussen een personenauto en een bromfiets, waarbij de bestuurder van de auto, [bestuurder 1], aansprakelijk was. AEGON had een WA-verzekering afgesloten zonder de aanrijding te melden, wat leidde tot een geschil over de geldigheid van de verzekering en de verplichtingen van AEGON jegens het Waarborgfonds.
Het Waarborgfonds had AEGON gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage en vorderde betaling van een bedrag van ƒ 48.912,82, dat het had uitgekeerd aan de benadeelde partij. De Rechtbank kende de vordering toe, en het Gerechtshof bekrachtigde dit vonnis in hoger beroep. AEGON ging in cassatie, waarbij de Hoge Raad de vraag moest beantwoorden of AEGON zich kon beroepen op de nietigheid van de verzekeringsovereenkomst.
De Hoge Raad oordeelde dat AEGON zich niet kon beroepen op de nietigheid van de verzekeringsovereenkomst jegens het Waarborgfonds, op grond van de bescherming die de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) biedt aan verkeersslachtoffers. De Hoge Raad bevestigde dat de wettelijke bepalingen omtrent de verzekeringsovereenkomst niet aan de benadeelde kunnen worden tegengeworpen. AEGON werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van het Waarborgfonds waren begroot op ƒ 1.327,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.