ECLI:NL:HR:1998:ZD0985
Hoge Raad
- Cassatie
- H. Haak
- A. van Erp
- T. Taalman Kip-Nieuwenkamp
- M. Schipper
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de strafbaarheid van heling en de schadevergoeding voor benadeelde partijen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 maart 1998 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de strafbaarheid van heling en de mogelijkheid voor benadeelde partijen om schadevergoeding te vorderen. De verdachte was in hoger beroep vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, maar werd wel veroordeeld voor opzetheling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij de advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting dat de strafbaarstelling van heling niet ter bescherming van de rechthebbende op het geheelde goed strekt, onjuist is. De Hoge Raad benadrukte dat de concrete omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de vraag of er voldoende verband bestaat tussen de helingshandeling en de schade die de rechthebbende heeft geleden. In dit geval was er een nauwe relatie tussen de diefstal van de geldkist en de daaropvolgende heling, waardoor de benadeelde partij recht had op schadevergoeding.
De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden en er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, waarbij de Hoge Raad de beoordeling van de feiten en de bewijsvoering door het Hof als juist beschouwde. Dit arrest bevestigt de mogelijkheid voor benadeelde partijen om schadevergoeding te vorderen in gevallen van heling, mits er een voldoende verband is tussen de helingshandeling en de geleden schade.