ECLI:NL:HR:1998:AV1127
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Davids
- J. Koster
- M. Schipper
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot cocaïne
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 november 1998 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in Peru en destijds gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Lelystad', was veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, specifiek voor het vervoeren van cocaïne. De veroordeling was het gevolg van het aantreffen van pakketten met cocaïne in zijn bagage op Schiphol. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.A. Trimbach, die middelen van cassatie had voorgesteld.
De Hoge Raad beoordeelde de door de verdachte ingediende middelen en concludeerde dat het Gerechtshof niet onjuist had geoordeeld. Het Hof had vastgesteld dat er geen ernstige inbreuken op de procesorde waren geweest die de eerlijke behandeling van de zaak in gevaar hadden gebracht. De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte, door zijn eigen bagage in te pakken, verantwoordelijk was voor de inhoud daarvan. De door de verdachte geopperde mogelijkheid dat de geheime dienst van Peru betrokken was bij het in zijn bagage plaatsen van de cocaïne werd niet aannemelijk geacht.
De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de veroordeling van het Gerechtshof, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en onttrekking aan het verkeer van de cocaïne. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de verantwoordelijkheid van de verdachte voor zijn eigen bagage en de noodzaak van substantiële bewijsvoering bij het aanvoeren van verweren.