ECLI:NL:HR:1998:AA4751
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Bellaart
- Van Brunschot
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Hof inzake inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 16 december 1998 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een cassatiezaak waarbij belanghebbende, aangeduid als X, in beroep ging tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betrof een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1990, waarbij een belastbaar inkomen van ƒ 836.144,-- was vastgesteld. Van dit bedrag was ƒ 760.000,-- belast naar het tarief van artikel 57a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, met een heffingsrente van ƒ 20.007,--. Na bezwaar tegen de aanslag handhaafde de Inspecteur de beslissing, waarop belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur.
Belanghebbende stelde vervolgens cassatie in en diende een middel van cassatie in. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad beoordeelde het middel van cassatie en oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien het middel geen rechtsvragen opriep die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende, waarmee de uitspraak van het Hof in stand blijft.