ECLI:NL:HR:1998:AA2649
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Bellaart
- Van Brunschot
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake aanslag inkomstenbelasting 1991
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 27 januari 1997. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991, waarbij aan belanghebbende een belastbaar inkomen van f 327.807,-- was opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld, waarbij hij twee middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 11 februari 1998 het beroep verworpen. Dit arrest is vastgesteld door vice-president R.J.J. Jansen, samen met de raadsheren Bellaart en Van Brunschot, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier Van Hooff.