ECLI:NL:HR:1998:AA2533
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- De Moor
- Van Brunschot
- Meij
- Van Vliet
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting door X B.V.
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 mei 1997. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 1988 tot en met 31 december 1991, ter hoogte van f 23.184,-. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna X B.V. in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur bevestigd, wat heeft geleid tot het cassatieberoep van X B.V.
In het cassatiegeding heeft de Staatssecretaris van Financiën het beroep bestreden. De zaak is toegelicht door mr. R. Vos, advocaat te Amstelveen. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de middelen geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van X B.V. verworpen. Dit arrest is op 26 augustus 1998 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter en de raadsheren De Moor, Van Brunschot, Meij en Van Vliet, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en in het openbaar uitgesproken.