ECLI:NL:HR:1998:AA2514
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. Bellaart
- M. van der Putt-Lauwers
- J. van Brunschot
- M. van Vliet
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 29 april 1997. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die was opgelegd aan belanghebbende, die aanvankelijk was aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f 181.791,-- voor het jaar 1990. Deze aanslag werd later verhoogd naar een belastbaar inkomen van f 859.775,--, met een verhoging van de nagevorderde belasting van 100 procent, zonder mogelijkheid tot kwijtschelding. Na bezwaar tegen deze navorderingsaanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en de navorderingsaanslag.
De Staatssecretaris van Financiën stelde beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep werd door belanghebbende verweer gevoerd. De Hoge Raad beoordeelde het middel van cassatie en concludeerde dat het middel niet tot cassatie kon leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat het middel geen rechtsvragen opwierp die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad oordeelde verder over de proceskosten en besloot dat de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van de gedingen in cassatie aan de zijde van belanghebbende moest worden veroordeeld, vastgesteld op f 4.260,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak van de Hoge Raad werd op 13 mei 1998 gedaan door vice-president R.J.J. Jansen, samen met de raadsheren Bellaart, Van der Putt-Lauwers, Van Brunschot en Van Vliet, en werd in het openbaar uitgesproken. Tevens werd er een recht geheven van f 315,-- van de Staatssecretaris van Financiën ter zake van dit beroep.