ECLI:NL:HR:1998:AA2479
Hoge Raad
- Cassatie
- Wildeboer
- Zuurmond
- Fleers
- Beukenhorst
- Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verontreinigingsheffing oppervlaktewateren en de kwaliteit van geloosd water
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een aanslag in de verontreinigingsheffing oppervlaktewateren voor het jaar 1992. De aanslag, opgelegd door het Hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier, was berekend op basis van 35.320 zouteenheden en bedroeg f 1.059,60. Na bezwaar tegen de aanslag, handhaafde het Dagelijks Bestuur deze, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Dagelijks Bestuur, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft de feiten vastgesteld, waarbij werd opgemerkt dat op het perceel van belanghebbende een gasbroninstallatie aanwezig is. Deze installatie pompt water omhoog dat methaangas bevat, en dit water wordt geloosd op oppervlaktewater. Belanghebbende stelde dat de lozingen de kwaliteit van het oppervlaktewater niet aantasten, omdat het geloosde water ook op natuurlijke wijze in het oppervlaktewater zou zijn gekomen. Het Hof oordeelde echter dat het Hoogheemraadschap niet verplicht was om deze lozingen buiten beschouwing te laten bij de verontreinigingsheffing, aangezien het geloosde water chloride bevatte en op die manier de kwaliteit van het oppervlaktewater beïnvloedde.
De Hoge Raad oordeelde dat het betoog van belanghebbende faalde, en dat voor de beoordeling van de verontreinigingsheffing enkel de kwaliteit van het geloosde water relevant is. De klachten die belanghebbende in zijn beroepschrift aanvoerde, konden niet tot cassatie leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verwierp het beroep.