ECLI:NL:HR:1998:AA2476
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Bellaart
- Van der Putt-Lauwers
- Van Brunschot
- Meij
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake inkomstenbelasting 1991
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 1998 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 29 april 1997. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende was opgelegd voor het jaar 1991. De oorspronkelijke aanslag was vastgesteld op een belastbaar inkomen van f 49.688,--, maar na bezwaar was deze door de Inspecteur verminderd tot f 38.934,--. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de aanslag verder verlaagde.
De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In het cassatiegeding heeft belanghebbende het cassatieberoep bestreden. Het Hof had geoordeeld dat belanghebbende en zijn echtgenote in 1991 voldoende uren arbeid in de onderneming hadden verricht om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek en meewerkaftrek. Dit oordeel werd door de Hoge Raad als feitelijk en niet onbegrijpelijk beschouwd, waardoor het in cassatie niet kon worden bestreden.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof terecht de aftrekken in mindering heeft toegelaten bij de berekening van het belastbare inkomen. Het cassatiemiddel van de Staatssecretaris kon derhalve niet leiden tot cassatie. Daarnaast heeft de Hoge Raad beslist dat de Staatssecretaris van Financiën de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende moet vergoeden, vastgesteld op f 1.420,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken en er is een recht geheven van f 315,-- op het beroep in cassatie.