ECLI:NL:HR:1998:AA2470
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Bellaart
- Van der Putt-Lauwers
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake inkomstenbelasting 1991
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 18 februari 1997. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991, waarbij een belastbaar inkomen van f 485.713,-- is vastgesteld. De Inspecteur handhaafde de aanslag na bezwaar, waarop belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep.
In het cassatiegeding heeft de Hoge Raad beoordeeld of het Hof terecht heeft geoordeeld dat de Inspecteur belanghebbende en zijn gemachtigde niet in de bezwaarfase heeft gehoord. De Hoge Raad oordeelt dat, hoewel deze hoorplicht is geschonden, er geen reden is om de uitspraak van het Hof te vernietigen, omdat niet is gebleken dat belanghebbende hierdoor is benadeeld. De Hoge Raad stelt vast dat een schending van de hoorplicht niet kan leiden tot terugverwijzing naar de Inspecteur, aangezien het Hof niet bevoegd is tot zodanige terugverwijzing.
Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat het middel voor het overige ook niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtszekerheid. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, en verwerpt uiteindelijk het beroep. Dit arrest is op 25 maart 1998 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Bellaart en Van der Putt-Lauwers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.