ECLI:NL:HR:1998:AA2443
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Bellaart
- Van Brunschot
- Meij
- Van Vliet
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen van belanghebbende X
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 november 1996, betreffende de hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1991. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van f 863.434,--. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde.
In cassatie werd het middel van belanghebbende beoordeeld. Het Hof had vastgesteld dat belanghebbende, als directeur en enig aandeelhouder van X Beheer B.V., niet de intentie had om een geldlening van f 923.889,-- terug te betalen aan de vennootschap. Dit vermoeden werd door het Hof gewettigd op basis van de feiten en omstandigheden die in de uitspraak waren beschreven. Het Hof oordeelde dat er slechts in schijn een geldlening was overeengekomen, en dat het bedrag als een uitdeling van winst moest worden aangemerkt, wat leidde tot een verhoging van het belastbare inkomen van belanghebbende.
De Hoge Raad oordeelde dat de oordelen van het Hof feitelijk van aard waren en niet onbegrijpelijk, waardoor het cassatieberoep tevergeefs werd voorgesteld. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk werd het beroep in cassatie verworpen, en het arrest werd op 11 februari 1998 vastgesteld door de vice-president en de raadsheren, en in het openbaar uitgesproken.