ECLI:NL:HR:1998:AA2394
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- Fleers
- Pos
- Beukenhorst
- Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding en de verplichting tot wijzen op pro-forma beroepschrift
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van een beroep wegens termijnoverschrijding. De voorzitter van de Eerste Meervoudige Belastingkamer van het Hof had op 9 mei 1996 de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroep 18 dagen te laat was ingediend. De belanghebbende stelde dat de Dienst Gemeentebelastingen Amsterdam hem had moeten wijzen op de mogelijkheid om een pro-forma beroepschrift in te dienen, wat niet is gebeurd. Hierdoor zou het beroep niet wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard mogen worden.
De Hoge Raad oordeelt dat de klacht van de belanghebbende niet kan worden aanvaard. Volgens artikel 6:5 in verbinding met artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een beroep dat is ingesteld door middel van een beroepschrift dat niet de gronden van het beroep bevat, niet-ontvankelijk worden verklaard. De Hoge Raad stelt dat de regel tot herstel van een verzuim niet dwingt tot de conclusie dat bij de beslissing op een bezwaarschrift gewezen moet worden op de mogelijkheid om in geval van beroep de gronden daarvan niet direct in het beroepschrift naar voren te brengen. De klacht faalt derhalve.
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, en dit arrest is op 28 januari 1998 vastgesteld door de vice-president Stoffer en de raadsheren Fleers, Pos, Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma. Het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.