ECLI:NL:HR:1998:AA2328

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juli 1998
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
33555
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • Z. Zuurmond
  • Fleers
  • Pos
  • Beukenhorst
  • Monné
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting door gemeente Harderwijk

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 30 juni 1997, betreffende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd door de gemeente Harderwijk. De naheffingsaanslag, die betrekking had op het parkeren op 8 oktober 1995, bedroeg in totaal f 65,50, bestaande uit f 0,50 aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten voor het opleggen van de aanslag. Na bezwaar van belanghebbende handhaafden burgemeester en wethouders (B en W) de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van B en W, waarop belanghebbende cassatie instelde.

De Hoge Raad beoordeelt het beroep en constateert dat het Hof, na onbestreden te hebben geoordeeld dat het beroep van belanghebbende inzake de naheffingsaanslag ongegrond is, geen termen aanwezig heeft geoordeeld voor een veroordeling in de proceskosten. De Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat het geen nadere motivering behoeft. Hierdoor kan het beroep van belanghebbende niet leiden tot cassatie van de uitspraak van het Hof.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Echter, de Hoge Raad ziet aanleiding om B en W te gelasten aan belanghebbende het griffierecht van f 90,-- te vergoeden, omdat belanghebbende in cassatie is gekomen door de onredelijke weigering van B en W om de kosten te vergoeden die hij in verband met de behandeling van het beroep bij het gerechtshof redelijkerwijs heeft moeten maken.

De Hoge Raad verwerpt het beroep en gelast dat B en W aan belanghebbende het griffierecht vergoeden. Dit arrest is op 1 juli 1998 vastgesteld door de raadsheer Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren Fleers, Pos, Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Barendse, en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 30 juni 1997 betreffende na te melden hem opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting.
1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is ter zake van het parkeren op 8 oktober 1995 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Harderwijk opgelegd ten bedrage van f 65,50, bestaande uit f 0,50 aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten terzake van het opleggen van die aanslag. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk (hierna: B en W) gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van de B en W in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. B en W hebben een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van het beroep Het Hof heeft, na - in cassatie onbestreden - te hebben geoordeeld dat het beroep van belanghebbende inzake de naheffingsaanslag ongegrond is, geen termen aanwezig geoordeeld voor een veroordeling in de proceskosten. Laatstvermeld oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en behoefde geen nadere motivering, zodat belanghebbendes beroep niet tot cassatie van 's Hofs uitspraak kan leiden. De wet kent niet de mogelijkheid dat de Hoge Raad in verband met nader gebleken omstandigheden op verzoek alsnog een partij veroordeelt in de kosten die de wederpartij in verband met de behandeling van het beroep bij het gerechtshof redelijkerwijs heeft moeten maken.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Griffierecht Nu belanghebbende uitsluitend tot het instellen van beroep in cassatie is gekomen door de in de omstandigheden van het geval onredelijk te oordelen weigering van B en W om belanghebbende, hoewel diens bezwaar tegen de naheffingsaanslag door hen uiteindelijk is gehonoreerd, de kosten te vergoeden die hij in verband met de behandeling van het beroep bij het gerechtshof redelijkerwijs heeft moeten maken, ziet de Hoge Raad aanleiding om B en W te gelasten aan belanghebbende het voor de behandeling van het beroep in cassatie gestorte recht ad f 90,-- te vergoeden.
6. Beslissing De Hoge Raad: - verwerpt het beroep; en - gelast dat door B en W aan belanghebbende wordt vergoed het door deze terzake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van f 90,--.
Dit arrest is op 1 juli 1998 vastgesteld door de raadsheer Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren Fleers, Pos, Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Barendse, en op die datum in het openbaar uitgesproken.