ECLI:NL:HR:1998:AA2328
Hoge Raad
- Cassatie
- Z. Zuurmond
- Fleers
- Pos
- Beukenhorst
- Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting door gemeente Harderwijk
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 30 juni 1997, betreffende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd door de gemeente Harderwijk. De naheffingsaanslag, die betrekking had op het parkeren op 8 oktober 1995, bedroeg in totaal f 65,50, bestaande uit f 0,50 aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten voor het opleggen van de aanslag. Na bezwaar van belanghebbende handhaafden burgemeester en wethouders (B en W) de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van B en W, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad beoordeelt het beroep en constateert dat het Hof, na onbestreden te hebben geoordeeld dat het beroep van belanghebbende inzake de naheffingsaanslag ongegrond is, geen termen aanwezig heeft geoordeeld voor een veroordeling in de proceskosten. De Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat het geen nadere motivering behoeft. Hierdoor kan het beroep van belanghebbende niet leiden tot cassatie van de uitspraak van het Hof.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Echter, de Hoge Raad ziet aanleiding om B en W te gelasten aan belanghebbende het griffierecht van f 90,-- te vergoeden, omdat belanghebbende in cassatie is gekomen door de onredelijke weigering van B en W om de kosten te vergoeden die hij in verband met de behandeling van het beroep bij het gerechtshof redelijkerwijs heeft moeten maken.
De Hoge Raad verwerpt het beroep en gelast dat B en W aan belanghebbende het griffierecht vergoeden. Dit arrest is op 1 juli 1998 vastgesteld door de raadsheer Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren Fleers, Pos, Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Barendse, en op die datum in het openbaar uitgesproken.