ECLI:NL:HR:1998:AA2295
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Zuurmond
- C. Fleers
- M. Beukenhorst
- A. Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van vermogen in de vermogensbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 mei 1997, betreffende de aanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1993. De aanslag was opgelegd naar een vermogen van f 3.505.000,--. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door belanghebbende zijn ingediend. Het eerste middel richt zich tegen het oordeel van het Hof dat bij de waardering van het vermogen rekening moet worden gehouden met de functie van bezittingen en schulden. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof geen onjuiste opvatting heeft gegeven over de wetgeving, en dat het Hof terecht heeft gesteld dat de waarde van bezittingen en schulden moet worden bepaald naar de waarde die in het economische verkeer aan deze wordt toegekend.
Vervolgens behandelt de Hoge Raad het tweede middel, dat voortbouwt op het eerste. Dit middel faalt omdat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting heeft gegeven en de oordelen van het Hof niet onbegrijpelijk zijn. De Hoge Raad concludeert dat de klachten van belanghebbende niet slagen, en dat de waardering van het aandelenbezit van belanghebbende als in eigen onderneming gestoken kapitaal moet worden beschouwd.
De Hoge Raad verwerpt het beroep en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 10 augustus 1998 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Fleers, Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.