ECLI:NL:HR:1998:AA2291
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Bellaart
- Van Brunschot
- Meij
- Van Vliet
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van X B.V. tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake vennootschapsbelasting 1994
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, gedateerd 27 maart 1997, betreffende de vennootschapsbelasting voor het jaar 1994. De belanghebbende had een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd gekregen, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur was verminderd tot een belastbaar bedrag van f 38.351,--. X B.V. ging in beroep tegen deze uitspraak bij het Hof, dat de beslissing van de Inspecteur bevestigde. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
X B.V. heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep heeft de Staatssecretaris van Financiën gereageerd met een vertoogschrift waarin het cassatieberoep werd bestreden. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in overweging genomen en geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van X B.V. verworpen. Dit arrest is op 10 juni 1998 vastgesteld door vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Bellaart, Van Brunschot, Meij en Van Vliet, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.