ECLI:NL:HR:1998:AA2277
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Bellaart
- De Moor
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 21 januari 1998, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1985 tot en met 31 oktober 1989. De naheffingsaanslag was oorspronkelijk vastgesteld op een bedrag van f 29.308,--, met een verhoging van 100%, waarvan een deel was kwijtgescholden. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag ambtshalve verminderd, maar het Gerechtshof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en belanghebbende ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar, waarbij de aanslag werd verlaagd tot f 28.558,-- zonder verhoging.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad ook aangegeven dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende. Dit arrest is op 23 december 1998 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Bellaart en De Moor, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.