ECLI:NL:HR:1998:AA2275
Hoge Raad
- Cassatie
- Fleers
- Pos
- Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie over kostenveroordeling bij intrekking beroep in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 1998 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door belanghebbende X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek tot veroordeling in de proceskosten na de intrekking van een beroep tegen een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, waarna de Inspecteur deze had verminderd. Na de toezegging van de Inspecteur om de aanslag verder te verminderen, heeft belanghebbende haar beroep bij het Hof ingetrokken, maar verzocht om een afzonderlijke kostenveroordeling. Het Hof heeft dit verzoek afgewezen, wat leidde tot de cassatieprocedure.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Hof ten onrechte het verzoek om kostenveroordeling heeft afgewezen. De Hoge Raad oordeelt dat de vraag of de Inspecteur belanghebbende tegemoet is gekomen in de zin van artikel 5aa van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken (Warb) pas kan worden beantwoord nadat de Hoge Raad in een vergelijkbare zaak uitspraak heeft gedaan. De Hoge Raad heeft daarom de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op f 177,50 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en heeft hij gelast dat het griffierecht van f 315,-- aan belanghebbende wordt vergoed. Deze uitspraak benadrukt het belang van de proceskostenveroordeling in belastingzaken en de voorwaarden waaronder deze kan worden toegewezen.