4.2. Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
1. De verklaring van de vertegenwoordiger van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[Verdachte] - nader te noemen [verdachte] - heeft in 1991 (door bemiddeling van [betrokkene 2], vertegenwoordiger van Bloembollenbureau [B], die nadien, met ingang van 1 januari 1992, als commercieel medewerker in dienst is getreden van [verdachte]) bij [betrokkene 1] (handelend onder de naam [A]) - nader te noemen [betrokkene 1] - een grote partij dahliaknollen, te weten: stekdahlia's, besteld, welke partij door [verdachte] van [betrokkene 1] is gekocht. [Verdachte] heeft rechtstreeks aan de toeleverancier van [betrokkene 1] de verschuldigde prijs voldaan en heeft in januari 1992 de (zekerheids)eigendom van de partij dahliaknollen verworven. Deze partij diende begin april 1992 in opdracht van [verdachte] vanuit de opslagplaatsen van [betrokkene 1] aan [C], het bedrijf waaraan [verdachte] de partij had verkocht, te worden geleverd. De partij dahliaknollen moest in opdracht en ten behoeve van [verdachte] door [betrokkene 1] worden verpakt in voor de uiteindelijke consument bestemde zakjes & vier stuks, welke zakjes van afbeeldingen van de inhoud dienden te worden voorzien. Deze opdrachten werden voor zover ik weet door [betrokkene 1] ook zo uitgevoerd. Een deel van deze partij werd, zo is gebleken, door [betrokkene 1] ter uitvoering van de haar door [verdachte] gegeven opdracht bewaard in het perceel [a-straat 1] te [plaats A], en een ander deel in een perceel in de gemeente [plaats B]. Aldaar hebben ambtenaren van de A.I.D. voor [C] bestemde partijen dahliaknollen op 30 maart 1992 aangetroffen, verpakt in zakjes bestemd voor de verkoop aan de verbruiker voor zijn persoonlijke behoeften. Bij (een deel van) die verpakkingen waren afbeeldingen ("Balldahlien Mischung, Schmuckdahlien Mischung of Strahldahlien Mischung") gevoegd, welke afbeeldingen door middel van stek geteelde dahlia's laten zien. [C] heeft nadien de partij afgekeurd, omdat de desbetreffende bloembollen, anders dan op de bij de verpakkingen gevoegde afbeeldingen stond aangegeven, niet door middel van stek geteelde dahlia's, maar door middel van zaad geteelde dahliaknollen waren.
2. Een ambtsedig proces-verbaal nummer 1892192115 met bijlagen, op 4 oktober 1993 opgemaakt door J.B.M. Schipper en H. Veld, beiden ambtenaar van de Algemene Inspectiedienst, werkzaam binnen de Inspectie West.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van verbalisanten, of van één van hen, zakelijk weergegeven:
Op 30 maart 1992 bevonden wij ons in bedrijfsgebouwen aan de [a-straat 1] te [plaats A]. Aldaar zagen wij bollen en knollen van bloemgewassen, waaronder die van het geslacht Dahlia, zijnde bloembollen als bedoeld in artikel 1onder 3e van de Verordening P.V.S. Kwaliteitsnormen Bloembollen 1977. Wij zagen dat deze bloembollen werden bewaard in voor de verbruiker voor diens persoonlijke behoefte bestemde verpakkingen. Wij troffen onder meer aan circa 15.960 verpakkingen A4 Dahliaknollen, alle voorzien van een afbeelding met opdruk (Balldahlien Mischung, Schmuckdahlien Mischung en Strahldahlien Mischung).
Op 30 maart 1992 bevond ik, Veld, mij in een van de bedrijfsgebouwen van [A] te [plaats B]. In een trailer in een loods zag ik circa 8.000 verpakkingen A4 Dahliaknollen, alle voorzien van een afbeelding met opdruk (deels verpakkingen Balldahlien Mischung, deels verpakkingen Schmuckdahlien Mischung en deels verpakkingen Strahldahlien Mischung).
Op de verpakking van deze beide, vorenbedoelde, partijen bloembollen zijn afbeeldingen aangebracht welke misleidend zijn met betrekking tot de soort van de desbetreffende bloembollen.
Met betrekking tot voormelde partijen verpakte bloembollen stelden wij immers het volgende vast. Aan de hand van de uiterlijke kenmerken van de verpakte dahliaknollen zagen wij dat genoemde verpakkingen gevuld waren met dahliaknollen welke door middel van zaad geteeld waren. Dit in tegenstelling tot de op de verpakkingen aangebrachte afbeeldingen van Dahlia's, welke bloemen van door middel van stek geteelde Dahlia's weergeven.
3. Het onder 2. vermelde proces-verbaal, voor zover inhoudende als de op 9 juni 1992 tegenover verbalisant Schipper, voornoemd, afgelegde verklaring van [betrokkene 1], zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van de eenmanszaak, handelend onder de naam [A], welke zich bezig houdt met het handelen in en het verpakken van bloembollen. [Betrokkene 2] was de contactpersoon tussen [verdachte] en [A]. Ik heb vorig jaar niet zo goed gedraaid en heb derhalve besloten om bij de [C]-order knollen van zaaddahlia’s te verpakken in plaats van de verkochte knollen van stekdahlia's.
4. Het onder 2. vermelde proces-verbaal, voor zover inhoudende is de op 29 juni 1992 tegenover verbalisant Veld, voornoemd, afgelegde verklaring van [betrokkene 2], zakelijk weergegeven:
Ik ben sinds 1 januari 1992 werkzaam bij [verdachte] als commercieel medewerker. Voordien was ik als vertegenwoordiger bij Bloembollenbureau [B] de contactpersoon tussen [A] en [verdachte]. De door [A] aangekochte dahlia's zijn in januari 1992 door [verdachte] betaald en vanaf dat moment hun eigendom geworden. Als ik beter mijn werk had gedaan, had ik kunnen weten dat [A] grote hoeveelheden zaaddahlia’s had ingekocht.