Uitspraak
14 mei 1997.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NATIONALE-NEDERLANDEN HOLDINVEST B.V. (hierna: NNH) bij exploit van 11 oktober 1990 aandeelhouders van Westland/Utrecht Hypotheekbank N.V. (hierna: WUH) gedagvaard voor de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam. NNH vorderde de aandeelhouders te veroordelen hun aandelen aan haar over te dragen tegen een door de Ondernemingskamer vast te stellen prijs, conform artikel 2:92a BW. De Ondernemingskamer heeft op 30 december 1993 de aandeelhouders veroordeeld om hun aandelen aan NNH over te dragen en de prijs vastgesteld op f 50,-- per gewoon aandeel van f 1,-- nominaal per 30 december 1993.
NNH heeft vervolgens op 30 maart 1994 beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van de Ondernemingskamer. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de Advocaat-Generaal Mok op 29 januari 1997 concludeerde tot verwerping van het beroep, met veroordeling van NNH in de kosten. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Ondernemingskamer de prijs voor de gewone aandelen op juiste wijze en voldoende gemotiveerd heeft vastgesteld. De motivering van de Ondernemingskamer was niet onbegrijpelijk en het oordeel was verweven met feitelijke waarderingen, waardoor het in cassatie niet op zijn juistheid kon worden getoetst. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.