Uitspraak
deze situatiedat de hiervoor bedoelde vraag moet worden beantwoord.
21 februari 1997.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een arts voor de gevolgen van een medische fout, specifiek in het kader van wrongful birth. De eiseres, een vrouw, had in 1984 een spiraaltje laten plaatsen door de arts, maar na een operatie in 1986 werd dit spiraaltje niet opnieuw geplaatst, zonder dat de vrouw hiervan op de hoogte werd gesteld. Dit leidde tot een ongewenste zwangerschap, en de vrouw vorderde schadevergoeding van de arts voor de kosten die zij moest maken in verband met de verzorging en opvoeding van het kind. De Hoge Raad oordeelde dat de arts aansprakelijk was voor de schade die voortvloeide uit zijn beroepsfout. De rechtbank had eerder geoordeeld dat bepaalde kosten voor vergoeding in aanmerking kwamen, maar het hof had dit oordeel in hoger beroep deels verworpen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukte dat de kosten van verzorging en opvoeding van een kind, die voortvloeien uit een medische fout, in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen, mits er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De Hoge Raad stelde ook dat de keuze van de vrouw om niet te werken in de eerste jaren na de geboorte van het kind niet automatisch voor haar rekening kwam, en dat inkomensderving als gevolg van zwangerschap en geboorte ook voor vergoeding in aanmerking kan komen. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling rondom aansprakelijkheid van zorgverleners en de financiële gevolgen van medische fouten.